2.1.7.4 Principes

Het kennisconstruerende onderwijsleerproces volgens Gal’perin betekent dat de docent de oriëntatie- en probleemanalyse door een groep ondersteunt.

Hoe doe ik dat?

  1. U start vanuit eigen ideeën, ideeën met veel potentie te identificeren en daarop groepen te vormen
  2. U ondersteunt als docent de communicatie tijdens de grounding-activiteit met een dialoog in plaats van een debat, door bijvoorbeeld ‘good moves’ in de kennis- construerende gesprekken te bevorderen
  3. U kunt tijdens de verdiepende activiteit het dialogische en constructieve denken bevorderen door tools aan te reiken voor manieren om in bestaande kennis en ervaringen eigen groepsinzichten en argumentaties te vinden waarom bepaalde inzichten, oplossingen, of handelwijzen beter zijn dan bestaande of andere, in de context van bijdragen aan het goede voor de samenleving
  4. U focust daarbij op het aanreiken van tools als integreren en relaties leggen omdat dit belangrijk is voor de acties van ‘kennis van elkaar bij elkaar te brengen’ en om overstijgingen te realiseren
  5. U  gebruikt knowledge building-principes als dergelijke tools om zo’n proces te leiden van collectieve dialoog en kennisconstructie (Scardamalia & Bereiter, 2014; Scarda- malia, 2002). Dit staat in tegenstelling tot het volledig plannen en uitschrijven van een les in lesplannen, of scripts, van minuut tot minuut. Hierin wordt het verschil zichtbaar tussen studenten behandelen als ‘lerenden’ of hen benaderen als ‘onderzoekende gesprekspartners’ die deel uitmaken van een kennisconstruerende community
  6. U focust op de ontwikkeling van de ‘ideeën’ door te werken aan eigen theorieën, door nieuwsgierigheid, vragen en verwondering (de ‘epistemic agency’ van het kennisconstruerende principe door studenten (Scardamalia, 2002).

Meer weten? Zie Kenniscreatie