AHMAS

A. Educatie

• A. Onderwijskunde
  • Inleiding educatie
  • 1. Uitgangspunten
  • 1.1 Belangen
  • 1.2 Context
  • 1.2.1 Contextuele kennis
  • 1.2.2 Educatiestijl
  • 1.2.3 Pers.waarden
  • 1.3 Cultuur
  • 1.4 Perspectief
  • 1.5 Positie
  • 1.6 Succescriteria
  • 1.7 Wederkerigheid
  • 1.8 Interactiviteit
  • 1.9 Voorwaarden
  • 2. Ordenen
  • 2.1 Begrippen
  • 2.1.1 Kennisuitwisseling
  • 2.1.1.1 Kennis
  • 2.1.1.1 Soorten
  • 2.1.1.1.1 Kennispiramide
  • 2.1.1.1.2 Transformatie
  • 2.1.1.2 Niveaus
  • 2.1.1.2 Onderwijs
  • 2.1.1.2.1 Gradaties
  • 2.1.1.2.2 Leerslagen
  • 2.1.1.3 Lerende
  • 2.1.1.3 Stijlen
  • 2.1.1.3.1 Leerstijlen
  • 2.1.1.3.2 Nw.lerende
  • 2.1.1.3.2.1 Academie
  • 2.1.1.3.2.2 Blokkades
  • 2.1.1.3.2.3 Oplossing
  • 2.1.1.4 Cogn.verwerking
  • 2.1.1.4 Doen (arts)
  • 2.1.2 Kwaliteiten
  • 2.1.2.1 Functionaliteit
  • 2.1.2.1.1 Ontwikkeling
  • 2.1.3 Kwantiteit
  • 2.1.4 Doelen
  • 2.1.4.1 Inst.doelen
  • 2.1.4.1.1 Kwalificeren
  • 2.1.4.1.2 Socialiseren
  • 2.1.4.1.3. Persoonsv.
  • 2.1.4.1.4 Ped.opdracht
  • 2.1.4.1.5 Maats.opdracht
  • 2.1.4.1.6 Opleiden
  • 2.1.5 Kaders
  • 2.1.6 Positie
  • 2.1.8 Voorwaarden
  • 2.2 Modellen
  • 2.3 Theorieen
  • 2.3.1 SDT
  • 2.3.2 CLT
  • 3. Levensloop
  • 4. Historie
  • 4.1 Grondslagen
  • 4.1. Pioniers
  • 4.2 Ontwikkelingen
  • 5. Contrasten
  • 5.1 Didact.vragen
  • 6. Bronnen
  • 6.1 Glossarium
• B. Methode
• C. Opleider
• D. Ervaringsdesk.
• E. Studiemodules

2.1.2 Kwaliteiten

Kwaliteit is het geheel van eigenschappen en kenmerken die gekoppeld zijn aan belangen en daardoor educatie haar eigen karakter geeft. Als het gaat om kenmerken die als maatstaf dienen, spreekt men van criteria. 

Hoe doe ik dat? 

1. U gebruikt educatie vanuit een werkzaamheidsperspectief. U denkt in termen van functionaliteit
2. U gebruikt educatie vakinhoudelijk. U denkt in termen van doelmatigheid
3. U gebruikt educatie vanuit een groei- of energetisch perspectief. U denkt in termen van vitaliteit
4. U gebruikt educatie vanuit een overkoepelend perspectief. U denkt in termen van contextualiteit
5. U gebruikt educzatie vanuit een beoordelingsperspectief. U denkt in termen van moraliteit
6. U gebruikt educatie in termen van goed of slecht voor anderen. U denkt in termen van ethiek
7. U gebruikt educatie in termen van mooi, lelijk of elegant. U denkt in termen van esthetiek
8. U gebruikt diverse perspectieven op educatie naast elkaar. U denkt multi-perspectivistisch.