3.2.2 Instruct.vaardigh.

Instructieve vaardigheden zijn bij uitstek het middele om technisch-praktische kennis overdraagbaar aan te bieden, doorgaans in de vorm van een workshop. Een workshop is een interactieve manier om kennis en kunde over te dragen of uit te wisselen.

Hoe doe ik dat?

  1. U start bij voorkeur op basis van een vraag vanuit de groep zelf
  2. U doet een intake of anamnese: wat is het vraagstuk precies, wie doet er mee en hoe creëert u commitment? Hoe gaat het programma eruit zien? Welke afspraken maken we over planning en kosten? Wat moet u allemaal organiseren?
  3. U beseft dat de voorbereiding vaak net zo belangrijk is als de workshop zelf die onderdeel is van een veel omvattender proces
  4. U zorgt dat u zicht krijgt op het grotere plaatje, het bredere kader: tegen welke achtergrond is de vraag ontstaan? Waarom nu en wie lijdt het meest? Welke partijen zijn erbij betrokken, zijn er ook mensen die voordeel hebben? Gaat het om een veranderingsproces, een kwaliteitsprobleem, ondersteuning van een mogelijke beleidsbeslissing of een opleidingssituatie?
  5. U kiest voor passende werkvormen en technieken zodat u gericht kunt werken richting het beoogde resultaat
  6. U zorgt dat de juiste deelnemers aanwezig zijn, liefst een zo compleet mogelijke afspiegeling van betrokkenen
  7. U kiest het juiste thema en formuleert het zo dat het voor alle aanwezigen relevant is, actiegericht en met nadruk op haalbare zaken
  8. U zorgt voor een helder programma met een duidelijk draaiboek; het programma moet als het ware het juiste antwoord formuleren bij de vraag die wordt gesteld
  9. U begint met een heldere positionering en een duidelijk overzicht van activiteiten en wees duidelijk over definities en namen en schroom niet om de kernbegrippen meerdere keren uit te leggen
  10. U weet 'oefening baart kunst' dus zet de deelnemers aan het werk. Dat geeft energie!
  11. U werkt een praktisch draaiboek uit, inclusief checklists met aandacht voor psycho-sociale aspecten: hoe houd ik de workshop afwisselend en motiverend? Waar zitten mogelijke ‘dips’ zoals na de lunch of ’s ochtends vroeg op de tweede dag?
  12. U zorgt voor een goede warming-up
  13. U last her en der een intermezzo in; artiesten kunnen zorgen voor een mentale opfrisser
  14. U sluit passend af en zorgt desgewenst voor een follow up. Hoe zijn de resultaten vastgelegd en zijn de opdrachtgever en de deelnemers er tevreden mee? Hoe komen de resultaten in de praktijk tot hun recht en hoe meten we dat? Wie houdt de voortgang in de gaten? Komt er een vervolg? Ook deze aspecten zult u als facilitator moeten meenemen in het plan van aanpak.

Meer weten? Zie Onderwijsvaardigheden